Vlak voor hun pensionering zouden miljoenen werknemers een uitzonderlijke premie kunnen ontvangen.
Na het uitstel van de wettelijke pensioenleeftijd overweegt de regering een andere maatregel om de arbeidstijd van werknemers te verlengen. Het doel is simpel: een financiële stimulans invoeren om oudere werknemers aan te moedigen langer te blijven werken. Het voorstel komt rechtstreeks van premier François Bayrou, die het in de volgende begroting wil opnemen. Concreet wil hij een premie invoeren om werknemers aan te moedigen niet te snel met pensioen te gaan, ook al voldoen ze aan alle voorwaarden om dat te doen.
Ter herinnering: sinds de pensioenhervorming van 2023 kan een werknemer met pensioen gaan als hij de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. Deze is momenteel vastgesteld op 62 jaar en wordt geleidelijk verhoogd tot 64 jaar voor de generaties geboren vanaf 1968. Pensioengerechtigden moeten ook alle 172 kwartalen hebben gewerkt om recht te hebben op een volledig pensioen.
De door de regering overwogen maatregel, de zogenaamde “Seniorenpremie”, zou toekomstige gepensioneerden in staat stellen om tot 800 euro per maand bovenop hun gebruikelijke salaris te ontvangen, op voorwaarde dat zij niet met pensioen gaan. Om voor deze premie in aanmerking te komen, moet men dus in loondienst zijn in de privésector, de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, 172 kwartalen premie hebben betaald en vooral akkoord gaan om niet onmiddellijk met pensioen te gaan.
In tegenstelling tot de klassieke combinatie van werk en pensioen, waarbij men het volledige pensioen kan ontvangen terwijl men ernaast werkt, functioneert deze “seniorenpremie” als een overgangssysteem. Werknemers die ervoor kiezen om langer te blijven werken, zijn technisch gezien nog niet met pensioen en ontvangen dus niet hun volledige pensioen. Ze ontvangen elke maand een deel van hun toekomstige pensioen, terwijl ze hun volledige gebruikelijke loon behouden.
Het bedrag van deze premie kan variëren naargelang de situatie van elke werknemer. De regering spreekt weliswaar van een bedrag van 800 euro per maand, maar dat is in feite een maximum. De regering geeft namelijk de voorkeur aan een percentage van het toekomstige pensioen van de werknemer. 20%, 30%, 50%… Er is nog niets duidelijk vastgelegd. De maatregel zou alleen betrekking hebben op het pensioen dat door het algemene stelsel wordt uitbetaald en niet op het aanvullende pensioen.
De regering heeft een tweeledig doel. Enerzijds wil zij de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen. Anderzijds zou het in dienst houden van oudere werknemers de druk op de overheidsfinanciën beperken. Werknemers aan het einde van hun loopbaan hebben namelijk doorgaans de hoogste lonen. Deze hoge lonen genereren proportioneel hogere sociale premies, die de pensioenkassen spekken.
