Een recent genetisch onderzoek in een afgelegen zuidelijk gebied heeft een verrassende ontdekking opgeleverd, dankzij de analyse van een ongewoon monster: een bijzondere runderpopulatie. Het gaat om koeien die leefden op het eiland Amsterdam (ook bekend als Nieuw-Amsterdam), een Frans soeverein gebied dat samen met de Saint-Paul-eilanden een district vormt en de thuisbasis is van een van de vier permanente wetenschappelijke stations van Frankrijk in de zuidelijke en Zuidpoolgebieden: de Martin-de-Viviès-basis.
Volgens de websitevan Future Sciences heeft het eiland, dat 4.440 kilometer ten zuidoosten van Madagaskar ligt, een aantal factoren die de vestiging van vee erg moeilijk zouden maken. Deze omvatten extreme windvlagen, hoge golven en de afwezigheid van permanente zoetwaterbronnen, waardoor de omgeving onherbergzaam is voor dergelijke dieren.
Deze logica ging echter niet op in het geval van een groep koeien die naar schatting in de 19e eeuw werd achtergelaten in dit sub-Antarctische gebied. Na verloop van tijd overleefden deze dieren niet alleen, maar nam hun aantal toe tot een populatie van ongeveer 2000.
Boeren op de vlucht en zes koeien aan hun lot overgelaten
Op basis van historische gegevens wordt aangenomen dat de oorspronkelijke populatie bestond uit ongeveer zes koeien die in 1871 door een boer genaamd Heurtin en zijn gezin werden meegenomen van het Franse eiland Réunion. Het was hun bedoeling om zich op het onherbergzame eiland Amsterdam te vestigen en naast het verbouwen van gewassen ook vee te houden. Maar het liep mis en binnen een paar maanden waren ze op de terugweg, op de vlucht voor de barre weersomstandigheden. Maar bij dat abrupte vertrek lieten ze de dieren achter op het land.
De onderzoekers stellen dat deze dieren logischerwijs in een dynamiek van inteelt terechtkwamen, maar dit proces, dat meestal schadelijk is, nam de tegenovergestelde wending. In die zin wordt inteelt geassocieerd met een opeenhoping in het genoom van schadelijke mutaties die verantwoordelijk zijn voor biologische disfuncties, wat de deur opent naar een grotere kans om te lijden aan genetische ziekten. Maar een ander scenario, het tegenovergestelde, genaamd zuivering, kan ook optreden. De dieren in kwestie hadden geen van deze defecten en waren volledig gezond.
Bovendien onthulde het onderzoek ook het unieke karakter van deze koeien. Genetische karakterisering van de dieren onthulde dat ze leken af te stammen van twee zeer verschillende populaties van Europese Taurine runderen, die genetisch gezien dicht in de buurt komen van de huidige Jersey runderen (ongeveer 75%) en de Indische Oceaan Zebu runderen (ongeveer 25%).
Een mutatie om te overleven
De hypothese is dat Heurtin, die een betere boer dan kolonisator moet zijn geweest, een zeer specifieke selectie had gemaakt om mee te nemen naar Nieuw-Amsterdam. Hij had gekozen voor de Jersey, die in die tijd ‘in de mode’ was – het was het overheersende ras – gekruist met de lokale zeboe. Misschien was hij op zoek naar een generatie die zich al goed kon vestigen in het zuidelijke klimaat, door te kiezen voor lokale rassen, maar ook voor een ras van een eiland met een vergelijkbaar klimaat.
Uit het onderzoek bleek dat deze koeien een mutatie hadden ontwikkeld waardoor ze zich beter konden aanpassen aan deze omgeving. Dit is een dynamiek die voorkomt op eilanden en archipels, het zogenaamde eilanddwergisme, met andere woorden, een evolutionair fenomeen waarbij grote diersoorten kleiner worden als ze op een eiland of in een geïsoleerde omgeving leven.
Aan dit verhaal kwam echter een abrupt einde, wat direct verklaart waarom de monsters van 18 dieren die zijn genomen voor de twee studiecampagnes waarop dit wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd, dateren uit 1992 en 2006. In 2010 werd de hele populatie van deze koeien overhaast geruimd, volgens de hierboven genoemde informatie. De reden, voor sommigen controversieel, was puur milieu- en natuurbeschermingsgericht en sluit aan bij de vermelding van het eiland Amsterdam als nationaal natuurreservaat en natuurlijk heiligdom Werelderfgoed door UNESCO.
De koeien vormden een risico voor het voortbestaan van twee endemische soorten op het eiland, de Phylica arborea struik, die ze vertrapten toen ze verder trokken, en de Amsterdamse albatros Diomedea amsterdamensis, waarvan men dacht dat ze deze zouden kunnen verdringen door overbegrazing van het land (dit is nooit bevestigd). Hoewel er vanuit de wetenschappelijke gemeenschap stemmen opgingen om een gesloten gebied op het eiland te creëren om het evolutieproces in detail te onderzoeken, wezen de autoriteiten deze mogelijkheid van de hand. In het proces van ‘opruimen’ werden ook knaagdieren en katachtigen geëlimineerd.