De woningmarkt in Nederland (vooral in grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag) maakt ook een ernstige crisis door, wat zich uit in een gestage stijging van de vastgoedprijzen en huurprijzen, en een schrijnend tekort aan aanbod.
De afgelopen twee jaar zijn de huurprijzen aanzienlijk gestegen: volgens het makelaarskantoor Pararius stegen de huurprijzen in 2023 met gemiddeld 6% en begin 2024 met nog eens 4%. De gemiddelde huurprijs in het belangrijkste segment is al hoger dan 1.300 euro per maand, en in de centra van grote steden kost een huurwoning tussen de 1.800 en 2.400 euro en meer voor een appartement met drie tot vier slaapkamers. Volgens de Vereniging van Makelaars (NVM) is het aanbod van huurwoningen in de afgelopen anderhalf jaar met 20% gedaald, wat de concurrentie tussen huurders aanzienlijk heeft versterkt.
Ook de prijzen voor het kopen van een woning blijven stijgen: in het eerste kwartaal van 2025 bedroeg de gemiddelde prijs van een appartement in het land ongeveer 410.000 euro, wat 7% hoger is dan een jaar eerder (bron: CBS Kadaster). In Amsterdam en de Randstad liggen de prijzen tussen de 450.000 en meer dan 700.000 euro voor een ruime appartement of herenhuis. De bouwkosten in het land zijn sinds 2020 met bijna 18% gestegen en bedragen nu meer dan 4.900 euro per vierkante meter. adviesbureaus voorspellen een verdere stijging in 2025.
Een gezin dat ondanks een solide budget zonder huis komt te zitten
In een dergelijke situatie wordt fatsoenlijke huisvesting zelfs voor gezinnen met een redelijk budget moeilijk bereikbaar. Dit blijkt uit het verhaal van een Nederlands gezin van vier personen dat, ondanks een maandelijkse limiet van 1.600 euro voor huur, al meer dan een week zonder vaste woonplaats zit nadat het uit de gemeentewoning is gezet waar het 15 jaar heeft gewoond. Hun bezittingen staan in een opslagruimte en zijzelf wonen tijdelijk bij vrienden.
Pogingen om een woning op de particuliere markt te vinden, zijn niet succesvol geweest. Het gezin heeft zijn zoektocht geconcentreerd in de zuidelijke wijken van Amsterdam (oftewel in de juiste stad), zodat de kinderen niet van school hoeven te veranderen (een van de kinderen heeft een handicap). De huurprijzen voor vierkamerwoningen lopen echter op tot 2500 euro per maand, terwijl zelfs standaardappartementen 1800-2200 euro kosten, wat aanzienlijk boven het gezinsbudget ligt.
Ondanks een gezinsinkomen van ongeveer 4000 euro (salaris en uitkeringen) worden ze geconfronteerd met weigeringen van verhuurders: als reden wordt meestal het tijdelijke arbeidscontract van het gezinshoofd genoemd, dat in 2026 afloopt, en het feit dat hij de enige bron van stabiel inkomen is, hoewel dergelijke discriminatie bij wet verboden is. Bijkomende belemmeringen zijn vooroordelen tegen grote gezinnen en de niet-Europese afkomst van het gezin, zo blijkt uit publicaties van de organisatie Kifid en het antidiscriminatiecentrum RADAR.
Stads-/sociale huisvesting en hypotheken: bijna onmogelijke alternatieven
In de publieke sector is de situatie kritiek: in Amsterdam, Utrecht en Rotterdam wachten meer dan 90.000 huishoudens op een sociale woning, en voor ruime appartementen is de wachttijd vaak tientallen jaren. De gemeenten erkennen dat er onvoldoende middelen zijn om dit probleem snel op te lossen.
Omdat ze geen huurwoning konden vinden, probeerde het gezin gebruik te maken van de mogelijkheid om via een sociale kredietregeling (bijvoorbeeld KoopGarant) een woning te kopen, waarbij ze 5% van de prijs moesten inleggen. Banken en hypotheekverstrekkers weigeren echter vaak een lening vanwege de bijzondere contractvoorwaarden, het onregelmatige inkomen en het ontbreken van een langdurige kredietgeschiedenis, waardoor het gezin in feite geen eigen woning kan kopen.
Zelfs met een inkomen dat als “bovengemiddeld” wordt beschouwd, blijkt een fatsoenlijk en stabiel leven in een Nederlandse stad voor een groot gezin in de huidige woningcrisis vrijwel onbereikbaar, zowel voor huur als voor koop.