De regionale overheid van Andalusië heeft meer dan 55.300 euro moeten betalen aan een gepensioneerde die werd getroffen door een fout in de berekening van zijn vervroegd pensioen. Door deze situatie, die duurde van 2018 tot 2022, zat de werknemer in die periode zonder inkomen, nadat hij de toegang tot zowel zijn pensioen als het in een eerdere overeenkomst overeengekomen inkomen van 78% van zijn salaris had verloren. De zaak is nu voorgelegd aan het Hooggerechtshof, dat de schadevergoeding heeft bevestigd en de gepensioneerde van alle blaam heeft gezuiverd.
De Sociale Rechtbank nr. 3 van Huelva was de eerste die in het voordeel van de werknemer oordeelde dat de Junta de Andalucía de verantwoordelijkheid voor de administratieve fout op zich moest nemen. De uitspraak was duidelijk: “de werknemer mag niet opdraaien voor de gevolgen van administratieve fouten bij het vaststellen van zijn pensioengerechtigde leeftijd”, waarmee duidelijk werd dat de overheid verplicht was om het overeengekomen tijdelijke inkomen te garanderen tot de daadwerkelijke pensioengerechtigde leeftijd, zelfs als deze niet samenviel met de verwachte pensioengerechtigde leeftijd.
Het verhaal gaat terug tot 1981, toen hij zijn loopbaan begon. In 2003 werd hij opgenomen in een ERE die werknemers in zijn situatie toegang gaf tot een tijdelijk inkomen ter hoogte van 78% van hun salaris, dankzij een collectieve verzekeringspolis die was ondertekend door de staat en de Junta de Andalucía. Deze overeenkomst moest de werknemers dekken tot ze de gewone pensioenleeftijd hadden bereikt. Maar toen hij in 2018 vervroegd pensioen aanvroeg, wees het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid (INSS) zijn aanvraag af, omdat het ten onrechte van mening was dat hij nog 1400 dagen te gaan had voordat hij met pensioen kon gaan.
Omdat hij het pensioen en het overeengekomen inkomen verloor, diende de werknemer een administratieve claim in, die werd afgewezen. Zonder inkomen en na jaren geen toegang te hebben gehad tot zijn pensioen of enige compensatie te hebben ontvangen, besloot hij naar de rechter te stappen. Toen werd vastgesteld dat de fout te wijten was aan een verkeerde berekening van zijn pensioenleeftijd door het INSS, waar de Junta de Andalucía zonder verificatie vanuit ging.
Ondanks de negatieve uitspraak ging de Junta in beroep bij het Hooggerechtshof met het argument dat de werknemer zelf van tevoren gewaarschuwd had moeten worden. De klacht die destijds was ingediend bij de Sociale Zekerheid werd echter geïnterpreteerd als bewijs dat de getroffen persoon wel degelijk had geprobeerd te waarschuwen voor het probleem. Uiteindelijk bevestigde het Hooggerechtshof de eerdere uitspraak en veroordeelde de Junta tot betaling van nog eens 55.300,63 euro.
Gedurende de vier jaar zonder inkomen was de gepensioneerde financieel afhankelijk van zijn omgeving om te overleven. Volgens arbeidsrechtexperts is dit geen op zichzelf staand geval. Er zijn meer werknemers die naar de rechter moesten stappen om de sociale zekerheid haar fouten te laten erkennen. De complexiteit van de vereisten voor vervroegde uittreding, in combinatie met het gebrek aan duidelijkheid in de berekeningen van de INSS, leidt tot talrijke fouten die burgers ernstig treffen.
