Een Keltisch gouden sieraad, een zogenaamde torque, uit de Tweede IJzertijd, gevonden in Montans in de Tarn in 1843, is onlangs gereconstrueerd in het kader van een onderzoeksproject van de École des arts joailliers. Het is daar te zien tot 21 september. De curator van de tentoonstelling, kunsthistorica Emmanuelle Amiot, vertelt Historia over de verschillende fasen van deze unieke ervaring en de lessen die hieruit kunnen worden getrokken.
Wat is deze “torques de Montans”?
Emmanuelle Amiot – Het is een stijve gouden halsketting van buitengewone kwaliteit, die wordt bewaard in het Musée d’Archéologie Nationale in Saint-Germain-en-Laye. Tot op heden zijn er minder dan tien vergelijkbare exemplaren bekend in Europa. Het zijn torques met uiterst verfijnde bloemmotieven, die vooral kenmerkend zijn voor Frankrijk – met name het zuidwesten en de Touraine –, de Britse eilanden en Kroatië.
Hoe is het idee ontstaan om deze te reconstrueren?
Het idee ontstond ongeveer tien jaar geleden in het kader van het project Celtic Gold, geleid door Barbara Armbruster, onderzoeksdirecteur bij het CNRS, in samenwerking met het Centre archéologique de Montans in de Tarn en het Musée d’Archéologie Nationale in Saint-Germain-en-Laye. Dit programma had tot doel de perceptie van de cultuur van de tweede ijzertijd in continentaal Europa, tussen de 5e en de 1e eeuw v.Chr., te vernieuwen door de productie van gouden voorwerpen te bestuderen.
Het idee werd tijdelijk opgegeven omdat de uitvoering ervan veel financiële en technische middelen vergde. In 2022-2023 werd het echter weer opgepakt door de École des arts joailliers en het Maison Van Cleef & Arpels: de realisatie ervan paste namelijk perfect in het kader van hun missie, die drie pijlers heeft: de studie van het materiaal, de kunstgeschiedenis en het vakmanschap. In dit geval ging het om een uniek onderzoek op het gebied van experimentele archeologie. Hiervoor was een nauwe samenwerking nodig tussen archeologen en Grégory Weinstock, directeur haute joaillerie van het huis Van Cleef & Arpels.
Wat heeft het onderzoek van de originele halsketting aan het licht gebracht?
Uit de eerste onderzoeken met een elektronenmicroscoop bleek dat dit object niet met de verlorenwasmethode is gemaakt. De structuur is hol en vertoont sporen van verbindingen. Dit betekent dat het is gevormd door gevouwen en aan elkaar bevestigde bladgoud. Specialisten wisten niet dat de Kelten uit de La Tène-periode over een dergelijk technisch vernuft beschikten. Ze begrepen niet hoe ze in die tijd een dergelijk resultaat hadden bereikt.
Hoe hebben de specialisten dit uitzonderlijke sieraad kunnen namaken?
Tien jaar geleden deed juwelier Christian Pitorre, in samenwerking met Barbara Armbruster, een eerste poging.Hij sloeg een bladgoud op een koperen frame. De vorm die hij kreeg, leek op het origineel, maar de vraag was hoe hij de binnenstructuur kon verwijderen… Smelten was geen optie, omdat het smeltpunt van koper en goud dicht bij elkaar ligt, waardoor hij het risico liep alles te verliezen. Ongeacht het metaal was het probleem hetzelfde. Na deze eerste poging werden de experimenten opgeschort. Onlangs is het raadsel opgelost. Dankzij de ontdekking van een goudsmederij in Spanje, die ook uit de La Tène-periode dateert, kon het gebruikte materiaal worden teruggevonden, met name een materiaal dat sterk lijkt op ciseleurcement. Dit materiaal, dat onder andere bestaat uit plantaardige teer, gemalen baksteen en talg, wordt nog steeds gebruikt in de juweliers- en edelsmeedkunst om een frame of een edelsteen op een drager te bevestigen, zodat deze kan worden bewerkt. Dat was de doorbraak. Een ciseleur, beste ambachtsman van Frankrijk, de edelsmid Antoine Legouy, bewerkte goud – een zeer kneedbaar metaal – met een ciseleer en een hamer, waarbij hij gebruik maakte van de techniek van het repoussé op cement. Het kostte hem meer dan anderhalf jaar om een resultaat te bereiken dat zeer dicht in de buurt kwam van dat van de torque van Montans. We wilden deze replica aan een zo breed mogelijk publiek presenteren.
Dit betekent dat de Keltische ambachtslieden – echte kunstenaars – zeer bekwaam waren en zich konden meten met de besten van vandaag. Antoine Legouy beschouwt hen zelfs als “zijn meesters” vanwege hun extreme technische vaardigheid. Het feit dat de technologie is geëvolueerd, doet niets af aan de kwaliteit van hun werk. Bovendien zijn de gebruikte gereedschappen niet zo veel veranderd.
Kunnen we zeggen dat het resultaat een kopie is?
Dat was niet het doel van dit experiment. Het was niet de bedoeling om een exacte replica te maken, waarbij bijvoorbeeld zelfs de breuk in de originele sluiting werd nagebootst. We wilden de handelingen van de goudsmeden uit de tweede ijzertijd terugvinden, begrijpen en reproduceren.